2 ongezuurd brood en ongezuurde koeken die met olie zijn aangemaakt en ongezuurde, dunne koeken, met olie bestreken, allemaal van fijn tarwemeel gemaakt.
3-4 Leg deze in een mand en breng ze naar de ingang van de tabernakel, samen met de stier en de twee rammen.Daar bij de ingang zullen Aäron en zijn zonen zich wassen.
5 Daarna moet u Aäron kleden met zijn onderkleed, de mantel die onder het priesterkleed wordt gedragen, het priesterkleed zelf en de borsttas. Maak de riem van het priesterkleed vast,
6 zet hem de tulband op en bevestig de gouden rozet eraan.
7 Dan moet u hem zalfolie over het hoofd gieten.
8 Daarna moet u Aärons zonen kleden met de ondermantels,
9 geweven riemen en hoofddoeken. Zij zullen voor altijd priesters zijn. Op die manier moeten Aäron en zijn zonen tot priester worden gewijd.