19 Maar Ik weet dat de koning van Egypte u niet zal laten gaan, tenzij hij daartoe wordt gedwongen.
20 En daarom zál Ik hem dwingen! Ik zal Egypte te gronde richten met mijn wonderen, zodat hij u ten slotte zal laten gaan.
21 Ik zal ervoor zorgen dat de Egyptenaren u bij het vertrek zullen overladen met geschenken, zodat u niet met lege handen hoeft te vertrekken.
22 Iedere vrouw moet van haar meesters vrouw en buurvrouwen juwelen, zilver, goud en de beste kleren vragen. Uw zonen en dochters zullen gekleed gaan in het beste van Egypte!’