1-2 De Here zei tegen Mozes: ‘Luister, Ik heb Besaleël, de zoon van Uri, de kleinzoon van Chur, uit de stam Juda, aangewezen
3 en hem vervuld met de Geest van God. Ik heb hem veel wijsheid, aanleg en vakmanschap gegeven voor de bouw van de tabernakel en alles wat zich daarin bevindt.
4 Hij is bedreven in het ontwerpen van voorwerpen in goud, zilver en koper.
5 Ook heeft hij ervaring als bewerker van edelstenen en hout.
6 Als zijn assistent heb Ik Oholiab aangewezen, de zoon van Achisamach uit de stam Dan. Bovendien heb ik alle specialisten wijsheid gegeven, zodat zij alles kunnen maken wat Ik u heb opgedragen,
7 de tabernakel, de Ark van het Verbond, het verzoendeksel en alles wat erbij hoort,
8 de tafel met alles wat erbij hoort, de gouden kandelaar en alles wat erbij hoort, het reukofferaltaar,