13 Denk aan uw belofte aan uw dienaren Abraham, Isaak en Israël. Want U hebt hun Zelf gezworen: “Ik zal uw nakomelingen zo talrijk maken als de sterren aan de hemel en Ik zal hun dit hele land, waarover Ik heb gesproken en wat Ik aan uw nakomelingen heb beloofd, tot een eeuwig bezit geven.” ’
14 Toen veranderde de Here van gedachten en spaarde hen.
15 Mozes ging de berg af met in zijn handen de Tien Geboden, geschreven op de beide kanten van twee stenen plaquettes.
16 God had deze plaquettes Zelf beschreven.
17 Toen Jozua het lawaai van de feestende Israëlieten in het kamp hoorde, riep hij naar Mozes: ‘Het lijkt wel of er wordt gevochten in het kamp!’
18 ‘Nee,’ antwoordde Mozes, ‘het is geen geluid als bij een overwinning of een nederlaag. Zij zingen.’
19 Toen de beide mannen bij het kamp kwamen, zag Mozes het kalf en de dansende menigte. Woedend smeet hij de twee stenen plaquettes op de grond. Daar lagen ze in stukken aan de voet van de berg.