16 Want als U niet meegaat, zal niemand ooit weten dat ik en mijn volk genade hebben gevonden in uw ogen en verschillend zijn van andere volken op aarde.’
17 Daarop zei de Here tegen Mozes: ‘Ik zal doen wat u Mij hebt gevraagd, want het is een feit dat u genade hebt gevonden in mijn ogen en dat Ik u als mijn vriend beschouw.’
18 Toen vroeg Mozes: ‘Wilt U mij uw heerlijkheid tonen?’
19 De Here antwoordde: ‘Ik zal mijn goedheid aan u voorbij laten trekken en de naam van de Here luid voor u uitroepen. Ik ben genadig voor wie Ik genadig wil zijn en Ik ontferm Mij over wie Ik Mij wil ontfermen.
20 U zult mijn gezicht echter niet zien, want er is geen mens die kan blijven leven nadat hij mijn gezicht heeft gezien.
21 Kom hier op de rots naast Mij staan.
22 Als mijn heerlijkheid voorbijgaat, zal Ik u in die rotskloof zetten en met mijn hand beschermen tot Ik voorbij ben gegaan.