18 De kandelaar telde zes armen, drie aan elke kant.
19 Elke arm was versierd met afbeeldingen van bloesems.
20-21 De kandelaar zelf was versierd met amandelbloesems, een onder elke arm en een erboven, vier in totaal.
22 Armen en versieringen waren allemaal uit één stuk gedreven goud.
23-24 Daarna maakte hij de zeven lampen op de armen, evenals de snuiters en de asbakjes van puur goud. De kandelaar woog in zijn geheel dertig kilo en was geheel van puur goud.
25 Ook het reukofferaltaar werd van acaciahout gemaakt. Het was 45 cm in het vierkant en 90 cm hoog. De horens aan de hoeken van het altaar vormden een geheel met de rest van het altaar.
26 Het hele altaar, ook de horens, werd overtrokken met puur goud en er kwam een gouden lijst omheen.