1 Mozes zei evenwel: ‘Zij zullen mij niet geloven! Ze zullen het niet doen en zeker niet als ík het zeg. Zij zullen zeggen: “De Here is helemaal niet aan u verschenen!” ’
2 ‘Wat hebt u daar in uw hand?’ vroeg de Here hem. ‘Een herdersstaf,’ antwoordde Mozes.
3 ‘Gooi hem eens op de grond,’ zei de Here. Mozes gooide de staf neer, hij veranderde onmiddellijk in een slang en Mozes deed snel een stap terug.
4 Toen zei de Here: ‘Pak hem bij zijn staart!’ Mozes deed dat en plotseling werd het weer een herdersstaf!
5 ‘Doe dit en zij zullen u geloven!’ zei de Here. ‘Dan zullen zij er van overtuigd zijn dat de Here, de God van Abraham, Isaak en Jakob, werkelijk aan u is verschenen.
6 Steek nu uw hand tussen uw kleren ter hoogte van uw borst.’ Mozes deed het en toen hij de hand terugtrok, was die wit van de uitslag!