7 Zet het wasvat tussen de tabernakel en het altaar en vul het met water.
8 Zet de gordijnwanden van de voorhof op en breng het gordijn voor de ingang van de voorhof aan.
9 Neem de zalfolie en sprenkel haar over de tabernakel en alles wat zich erin bevindt: alle toebehoren en stukken die daar staan, zodat ze worden geheiligd.
10 Zalf ook het brandofferaltaar en zijn toebehoren, zodat het allerheiligst wordt.
11 Doe hetzelfde met het wasvat en zijn voetstuk, zodat ook dat heilig wordt.
12 Breng Aäron en zijn zonen bij de ingang van de tabernakel en was hen met water.
13 Geef Aäron de heilige kleren aan, zalf en heilig hem, zodat hij voor Mij het priesterambt kan uitoefenen.