5 ‘Jullie volk is al groter dan het onze en nu houden jullie ze ook nog van het werk.’
6 Nog diezelfde dag gaf de farao de opzichters en werkbazen van het volk Israël de opdracht:
7 ‘Geef het volk niet langer stro om stenen te maken! Zij moeten nu maar zelf stro gaan zoeken.
8 Maar zorg ervoor dat ze net zoveel stenen maken als tot nu toe. Zij hebben schijnbaar niet genoeg te doen, anders zouden ze het niet hebben over zo'n reis naar de woestijn om daar hun God te aanbidden.
9 Laat ze maar zweten. Dan zullen zij het wel afleren te luisteren naar de leugens van Mozes en Aäron!’
10-11 De opzichters en werkbazen gaven het volk het nieuwe bevel door. ‘De farao heeft ons opgedragen jullie geen stro meer te geven,’ zeiden zij. ‘Jullie zullen het nu zelf moeten zoeken. Maar denk erom: de productie moet op hetzelfde peil blijven!’
12 Zo ging het volk overal heen om stro te zoeken.