8 Maar zorg ervoor dat ze net zoveel stenen maken als tot nu toe. Zij hebben schijnbaar niet genoeg te doen, anders zouden ze het niet hebben over zo'n reis naar de woestijn om daar hun God te aanbidden.
9 Laat ze maar zweten. Dan zullen zij het wel afleren te luisteren naar de leugens van Mozes en Aäron!’
10-11 De opzichters en werkbazen gaven het volk het nieuwe bevel door. ‘De farao heeft ons opgedragen jullie geen stro meer te geven,’ zeiden zij. ‘Jullie zullen het nu zelf moeten zoeken. Maar denk erom: de productie moet op hetzelfde peil blijven!’
12 Zo ging het volk overal heen om stro te zoeken.
13 Maar de opzichters waren wreed. ‘Zorg dat je elke dag dezelfde hoeveelheid als vroeger klaar hebt,’ was hun eis.
14 Zij sloegen de Israëlitische opzichters en schreeuwden: ‘Waarom hebben jullie vandaag niet net zoveel stenen als gisteren gemaakt?’
15 De Israëlitische opzichters gingen naar de farao. ‘Waarom behandelt u ons zo wreed?’ smeekten zij.