28 De farao gaf toe: ‘Goed, ik zal het volk de woestijn in laten gaan om offers te brengen aan de Here, hun God, maar jullie mogen niet te ver weggaan. En vergeet niet ook voor mij tot jullie God te bidden.’
29 Toen zei Mozes: ‘Ik ga nu weg, ik zal de Here bidden en Hem vragen of Hij de steekvliegen uit de huizen en het land wil weghalen. Morgen zullen er geen steekvliegen meer zijn. Maar pas op dat u niet weer liegt en het volk opnieuw verhindert de Here een offer te brengen.’
30 Daarop verliet Mozes de farao en bad tot de Here.
31 En de Here deed wat Mozes tegen de farao had gezegd, de steekvliegen verlieten de farao, zijn dienaren en zijn onderdanen. Er bleef er niet één over.
32 Maar toch bleef de farao ook deze keer hardnekkig weigeren het volk te laten gaan.