13 Toen zei de Here tegen Mozes: ‘Sta morgen vroeg op en zoek de farao op. Zeg tegen hem: “Zo zegt de Here, de God van de Hebreeërs: laat mijn volk gaan om Mij te dienen.
14 Want deze keer zal Ik mijn plagen op u persoonlijk, op uw dienaren en uw volk richten. Dan zult u merken dat er niemand op aarde is zoals Ik.
15 Ik had mijn hand al eerder tegen u kunnen opheffen en uw hele volk met de pest kunnen vernietigen,
16 maar Ik laat u in leven zodat Ik mijn macht kan laten zien en iedereen op de hele aarde mijn naam leert kennen.
17 U weigert nog steeds mijn volk te laten gaan.
18 Daarom zal het morgen om deze tijd gaan hagelen. Niet zomaar een hagelbuitje, maar zo'n zware hagel als Egypte in zijn hele geschiedenis nog niet heeft meegemaakt.
19 Laat uw vee en alles wat buiten op het land staat, in veiligheid brengen. Alle mensen en ook alle dieren die zich tijdens die hagelbui buiten bevinden, zullen worden gedood.” ’