1 Vraag de Here om regen in het voorjaar en Hij zal antwoorden met onweer en stortbuien. Op ieders veld zullen de gewassen goed groeien.
2 Wat is het dom zoiets aan een afgodsbeeld te vragen! De voorspellingen van waarzeggers zijn leugens. Zij doen aan misleidende droomuitleg en bieden geen enkele troost. Juda en Israël dwalen als schapen die de weg kwijt zijn, omdat een herder ontbreekt.
3 ‘Ik ben toornig geworden op die zogenaamde herders, die leiders van u, en Ik zal hen straffen, die bokken. Want Ik, de Here van de hemelse legers, ben gekomen om mijn kudde Juda te helpen. Ik zal haar sterk en onbevreesd maken als een prachtig oorlogspaard.
4 Uit haar zal de hoeksteen voortkomen, de tentpin, de oorlogsboog, uit dit volk komen alle overwinnaars voort.