1 Ik keek weer op en zag vier wagens die tussen twee bergen van koper uit kwamen.
2 De eerste wagen werd getrokken door rode paarden, de tweede door zwarte,
3 de derde door witte en voor de vierde waren gevlekte paarden gespannen. Het waren sterke paarden.
4 ‘Wat betekent dit allemaal?’ vroeg ik de engel.
5 Hij antwoordde: ‘Dit zijn de vier hemelse geesten die voor de Here van de hele aarde staan. Zij trekken eropuit om de hun opgedragen taak te volbrengen.