4 En ik zag en zie, een stormwind kwam uit het noorden, een zware wolk met flikkerend vuur en omgeven door een glans; daarbinnen, midden in het vuur, was wat er uitzag als blinkend metaal.
5 En in het midden daarvan was wat geleek op vier wezens; en dit was hun voorkomen: zij hadden de gedaante van een mens,
6 ieder had vier aangezichten en ieder van hen vier vleugels.
7 Wat hun benen aangaat, deze waren recht; en hun voetzolen waren als die van een kalf en fonkelden als gepolijst koper.
8 Onder hun vleugels waren mensenhanden aan hun vier zijden. En wat de aangezichten en de vleugels van die vier betreft,
9 hun vleugels waren met elkander verbonden. Zij keerden zich niet om als zij gingen; zij gingen ieder recht voor zich uit.
10 En wat hun aangezichten betreft, die geleken bij alle vier ter rechterzijde op dat van een mens en dat van een leeuw; bij alle vier ter linkerzijde op dat van een rund; ook hadden alle vier het aangezicht van een arend.