Ezechiël 42 NBG51

De priestervertrekken

1 Daarop leidde hij mij naar buiten, naar de buitenste voorhof in noordelijke richting en bracht mij naar de vertrekken, die zich tegenover het plein en tegenover het bouwwerk bevonden, aan de noordkant,

2 over een lengte van honderd el, langs de noordelijke ingang en een breedte van vijftig el.

3 Langs de twintig el van de binnenste voorhof en langs het plaveisel van de buitenste voorhof lag galerij tegenover galerij in drie verdiepingen.

4 Voor de vertrekken langs liep naar binnen toe een gang van tien el breed en honderd el lang, en de ingangen kwamen uit op het noorden.

5 De bovenste vertrekken echter waren minder diep, want de galerijen namen daarvan meer ruimte weg dan van de onderste en van de middelste van het bouwwerk.

6 Want zij lagen in drie verdiepingen en hadden geen zuilen, zoals de zuilen van de voorhoven; daarom was er van de onderste en middelste iets afgenomen, van de grond af.

7 En er was een muur, die buiten evenwijdig liep met de vertrekken, in de richting van de buitenste voorhof, langs de vertrekken, vijftig el lang.

8 Want de lengte van de vertrekken die aan de buitenste voorhof lagen, was vijftig el; maar van die tegenover het heiligdom honderd el.

9 En beneden deze vertrekken lag de ingang aan de oostzijde, wanneer men uit de buitenste voorhof daarheen ging.

10 In de breedte van de muur van de voorhof aan de zuidzijde, langs het plein en langs het bouwwerk, bevonden zich eveneens vertrekken.

11 Er liep een weg daarvoor langs, en zij zagen er evenzo uit als de vertrekken die aan de noordzijde waren; zij waren even lang als breed en hadden geheel dezelfde uitgangen en inrichtingen;

12 en zoals de ingangen van deze, zo waren ook de ingangen van de vertrekken aan de zuidzijde; er was een deur aan het begin van de weg, de weg langs de bijbehorende muur, aan de oostkant, als men binnenging.

13 En hij zeide tot mij: De vertrekken aan de noordzijde en de vertrekken aan de zuidzijde, die langs het plein liggen, dat zijn de heilige vertrekken, waar de priesters die de Here het naaste staan, het allerheiligste zullen eten; men zal het allerheiligste daarheen brengen, het spijsoffer, het zondoffer en het schuldoffer, want die plaats is heilig.

14 Wanneer de priesters binnenkomen, dan zullen zij niet uit het heiligdom naar de buitenste voorhof gaan, dan nadat zij dáár hun klederen hebben afgelegd, waarin zij dienst hebben gedaan, want die zijn heilig. Zij zullen andere klederen aantrekken en dan mogen zij naderen tot de ruimte die voor het volk bestemd is.

Het heilige gebied

15 Toen hij nu gereed was met het meten van het binnenste van het huis, leidde hij mij naar buiten in de richting van de poort die naar het oosten gericht was, en nam de maat aan alle zijden.

16 Hij mat de oostelijke zijde met de meetroede: vijfhonderd roeden, met de meetroede rondom;

17 en hij mat de noordelijke zijde: vijfhonderd roeden, met de meetroede rondom;

18 de zuidelijke zijde mat hij: vijfhonderd roeden, met de meetroede;

19 hij wendde zich naar de westelijke zijde en mat: vijfhonderd roeden, met de meetroede.

20 Langs de vier zijden nam hij de maat; er was een muur geheel rondom, vijfhonderd lang en vijfhonderd breed, om scheiding te maken tussen wat heilig en niet heilig is.

hoofdstukken

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48