16 Maar Ik zal van hen een klein aantal mannen het zwaard, de honger en de pest doen overleven, opdat zij al hun gruwelen vertellen onder de volken in wier gebied zij komen; en zij zullen weten, dat Ik de Here ben.
17 Het woord des Heren kwam tot mij:
18 Mensenkind, eet uw brood met beving en drink uw water met siddering en kommer,
19 en zeg tot het volk des lands: alzo zegt de Here Here aangaande de inwoners van Jeruzalem op Israëls bodem: hun brood zullen zij met kommer eten en hun water drinken in stomme smart – opdat hun land, beroofd van al wat het heeft, een woestenij worde vanwege de geweldenarij van allen die het bewonen.
20 De bewoonde steden zullen tot puin en het land zal tot een woestenij worden; en gij zult weten, dat Ik de Here ben.
21 Het woord des Heren kwam tot mij:
22 Mensenkind, wat is dat voor een zegswijze bij u in het land van Israël: de tijd verstrijkt, maar geen enkel gezicht komt uit?