1 Het woord des Heren kwam tot mij:
2 Mensenkind, profeteer tegen de profeterende profeten Israëls en zeg tot hen die naar eigen inzicht profeteren: hoort het woord des Heren.
3 Zo zegt de Here Here: Wee de dwaze profeten, die hun eigen geest volgen, zonder iets geschouwd te hebben. –
4 Als vossen in bouwvallen zijn uw profeten, Israël. –
5 Gij zijt niet op de bressen gaan staan en gij hebt geen muur opgetrokken om het huis Israëls, opdat het op de dag des Heren zou kunnen standhouden in de strijd.