26 Ook hebt gij ontucht gepleegd met de Egyptenaren, uw wellustige naburen; veel ontucht hebt gij gepleegd, waarmee gij Mij hebt gekrenkt.
27 Maar zie, Ik heb mijn hand tegen u uitgestrekt, het u toegewezen deel verkleind en u overgegeven aan het goeddunken van wie u haten: de dochters der Filistijnen, die zich schamen over uw schandelijke levenswijze.
28 Bovendien hebt gij ontucht gepleegd met de Assyriërs, omdat gij niet te bevredigen waart; ja, gij hebt ontucht met hen gepleegd en toch zijt gij niet bevredigd geworden.
29 Eveneens hebt gij veel ontucht gepleegd met het handelsland Chaldea, maar ook daardoor werdt gij niet bevredigd.
30 Hoe werdt gij door hartstocht verteerd, luidt het woord van de Here Here, dat gij dit alles gedaan hebt, het werk van een brutale hoer,
31 dat gij uw verhoging gebouwd hebt op elk kruispunt en uw verhevenheid gemaakt op elk plein. Toch hebt gij u zelfs niet als een hoer gedragen, omdat gij het loon van een hoer versmaaddet.
32 Zo’n overspelige vrouw, die vreemden aanhaalt, terwijl zij gehuwd is!