54 opdat gij uw schande draagt en u beschaamd gevoelt over alles wat gij gedaan hebt, waardoor gij haar troost hebt verschaft.
55 Uw zusters, Sodom en haar dochters, zullen terugkeren tot haar vorige staat; Samaria en haar dochters zullen terugkeren tot haar vorige staat; en gij en uw dochters zult eveneens terugkeren tot uw vorige staat.
56 Evenals de naam van uw zuster Sodom nooit over uw lippen kwam ten dage van uw trots,
57 voordat uw verdorvenheid openbaar werd, zo is het nu de tijd, waarop gij een voorwerp van smaad zijt voor de dochters van Aram en al zijn naburen, voor de dochters der Filistijnen, die leedvermaak over u hebben, overal om u heen.
58 Uw schanddaden en uw gruwelen – gij zult ze dragen, luidt het woord des Heren.
59 Want, zo zegt de Here Here: Ik zal u doen, zoals gij gedaan hebt, die de eed gering hebt geacht door het verbond te verbreken.
60 Maar ik zal mijn verbond met u uit de dagen van uw jeugd gedenken, en een eeuwig verbond met u oprichten.