10 Want zie, hij is wel geplant, maar zal het gelukken? Zal hij niet geheel verdorren, als de oostenwind hem aanraakt, verdorren op het bed waarop hij uitgesproten is?
11 En het woord des Heren kwam tot mij:
12 Zeg toch tot het weerspannige geslacht: weet gij niet, wat dit betekent? Zeg dan: zie, de koning van Babel kwam te Jeruzalem, nam er de koning en de vorsten weg en voerde ze naar Babel te zijnent.
13 Vervolgens nam hij een lid van het koninklijke geslacht, sloot een verbond met hem en deed hem een eed zweren; ook nam hij de machtigen des lands weg.
14 Zo zou het een onbeduidend koninkrijk zijn en het hoofd niet kunnen opsteken, maar het verbond moeten houden om te blijven bestaan.
15 Maar hij kwam in opstand tegen hem door boden naar Egypte te zenden, opdat dit hem paarden en veel krijgsvolk zou leveren. Zal dat hem gelukken? Zou wie zo iets doet, ontkomen? Zou hij het verbond verbreken en ontkomen?
16 Zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here Here, in de woonplaats van de koning, die hem tot koning gemaakt heeft, jegens wie hij de eed veracht en het verbond verbroken heeft, bij hem, in Babel zal hij sterven.