15 Maar hij kwam in opstand tegen hem door boden naar Egypte te zenden, opdat dit hem paarden en veel krijgsvolk zou leveren. Zal dat hem gelukken? Zou wie zo iets doet, ontkomen? Zou hij het verbond verbreken en ontkomen?
16 Zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here Here, in de woonplaats van de koning, die hem tot koning gemaakt heeft, jegens wie hij de eed veracht en het verbond verbroken heeft, bij hem, in Babel zal hij sterven.
17 Ook zal Farao niet met een grote legermacht en een talrijke schare hem bijstaan in de strijd, wanneer men een wal opwerpt en een schans bouwt om velen van het leven te beroven.
18 Ja, hij heeft de eed veracht door het verbond te verbreken; zie, hoewel hij er de hand op gegeven had, heeft hij dat alles toch gedaan; hij zal niet ontkomen.
19 Daarom, zo zegt de Here Here, zo waar Ik leef, de eed, bij Mij gezworen, die hij veracht, en het verbond, in mijn naam gesloten, dat hij verbroken heeft, zal Ik op zijn hoofd doen neerkomen.
20 Ik zal mijn net over hem uitspreiden, en hij zal in mijn strik gevangen worden, Ik zal hem naar Babel voeren en daar met hem in het gericht treden wegens de ontrouw die hij jegens Mij gepleegd heeft.
21 Alle vluchtelingen van al zijn krijgsbenden zullen door het zwaard vallen, en de overblijvenden zullen naar alle windstreken uiteengedreven worden. En gij zult weten, dat Ik, de Here, het gesproken heb.