21 Alle vluchtelingen van al zijn krijgsbenden zullen door het zwaard vallen, en de overblijvenden zullen naar alle windstreken uiteengedreven worden. En gij zult weten, dat Ik, de Here, het gesproken heb.
22 Zo zegt de Here Here: Dan zal Ik zelf van de top van de hoge ceder (een twijgje) nemen en dat in de grond zetten; van de bovenste der jonge takjes zal Ik een twijgje plukken en Ik zelf zal dat planten op een hoge en verheven berg;
23 op de hoge berg Israëls zal Ik het planten, en het zal takken dragen, vrucht voortbrengen en tot een prachtige ceder worden. En allerhande vogels van allerlei gevederte zullen onder hem wonen; in de schaduw zijner takken zullen zij wonen.
24 Alle bomen des velds zullen weten, dat Ik, de Here, de hoge boom vernederd en de nederige verhoogd heb, de sappige boom heb doen verdorren en de dorre heb doen uitspruiten. Ik, de Here, heb het gesproken en Ik zal het doen.