14 En gij, mensenkind, profeteer en klap in de handen, opdat het zwaard verdubbeld en verdrievoudigd worde. Moordend is dat zwaard, een zwaard van grote moord, dat om hen heen suist,
15 opdat het hart siddere en velen neergeveld worden. Bij al hun poorten heb Ik voor het zwaard een slachtplaats gemaakt. Ach, het is gemaakt om te bliksemen; het is gewet ter slachting.
16 Snijd scherp; keer u naar rechts; val aan; keer u naar links; overal waarheen uw snede gericht is.
17 En Ik zelf zal in de handen klappen en mijn grimmigheid laten uitwoeden. Ik, de Here, heb het gesproken.
18 Het woord des Heren kwam tot mij:
19 En gij, mensenkind, teken twee wegen, waarlangs het zwaard van de koning van Babel komen kan; van hetzelfde land zullen beide uitgaan. En zet een handwijzer; zet er een aan het begin van de weg die naar een stad leidt;
20 teken een weg, opdat het zwaard kan komen tegen Rabba der Ammonieten en ook tegen Juda, naar het versterkte Jeruzalem.