18 Door uw vele ongerechtigheden,door het onrecht bij uw koophandel,hebt gij uw heiligdommen ontwijd.Vuur deed Ik oplaaien uit uw midden– dat verteerde u!Ik maakte u tot as op de grondvoor de ogen van allen die u zagen.
19 Allen die onder de volken u kennen,ontzetten zich over u;een verschrikking zijt gij geworden,verdwenen zijt gij – voor altijd!
20 Het woord des Heren kwam tot mij:
21 Mensenkind, keer uw gelaat naar Sidon, profeteer daartegen en zeg:
22 zo zegt de Here Here: zie, Ik zàl u, Sidon! In uw midden zal Ik Mij verheerlijken; en zij zullen weten, dat Ik de Here ben, wanneer Ik gerichten aan die stad voltrek en Mij aan haar de Heilige betoon.
23 Ik zal daarin de pest zenden, bloed op haar straten; doden zullen daar vallen door het zwaard dat aan alle kanten tegen haar gericht is. En zij zullen weten, dat Ik de Here ben.
24 Maar het huis Israëls zal geen wondende doorn noch pijndoende distel meer hebben onder alle omwonenden die hen verachten. En zij zullen weten, dat Ik de Here Here ben.