2 Mensenkind, profeteer en zeg: zo zegt de Here Here: weeklaagt: ach, die dag!
3 Want nabij is de dag, ja, nabij is een dag van de Here, een dag van wolken, het uur der volken zal het zijn.
4 Een zwaard zal in Egypte komen; siddering zal er zijn in Ethiopië, wanneer er doden vallen in Egypte, en wanneer men zijn rijkdom wegneemt en zijn fundamenten worden vernield.
5 Ethiopië, Put, Lud, heel de gemengde bevolking, Kub en de zonen van het met hen verbonden land zullen met hen door het zwaard vallen.
6 Zo zegt de Here: Zij die Egypte steunen, zullen vallen; zijn trotse kracht zal neerzinken. Van Migdol tot Syene toe zullen zij daar door het zwaard vallen, luidt het woord van de Here Here.
7 Verwoest zal het liggen te midden van verwoeste landen, zijn steden te midden van verdelgde steden.
8 En zij zullen weten, dat Ik de Here ben, wanneer Ik vuur breng in Egypte en al zijn helpers vernietigd worden.