Ezechiël 32:21-27 NBG51

21 Vanuit het dodenrijk zullen de machtige helden hem en zijn helpers toeroepen: Zij zijn neergedaald, daar liggen zij, de onbesnedenen, geveld door het zwaard.

22 Daar is Assur met heel zijn schare, zijn grafsteden rondom hem; zij allen liggen verslagen, gevallen door het zwaard.

23 Zijn graven liggen achter in de groeve, zijn schare rondom zijn graf; zij allen liggen verslagen door het zwaard, zij, die schrik verspreid hebben in het land der levenden.

24 Daar is Elam met heel zijn menigte, rondom zijn graf; zij allen liggen verslagen, gevallen door het zwaard, zij, die onbesneden zijn neergedaald in de onderwereld, zij, die schrik voor zich hebben verspreid in het land der levenden; zij dragen nu hun smaad bij hen die in de groeve zijn neergedaald.

25 Te midden der verslagenen is hem een rustplaats bereid, met heel zijn menigte rondom zijn graf, zij allen, onbesneden, geveld door het zwaard. Voorwaar, de schrik voor hen was verspreid in het land der levenden; zij dragen nu hun smaad bij hen die in de groeve zijn neergedaald; te midden der verslagenen zijn zij gelegd.

26 Daar is Mesek-Tubal met heel zijn menigte, zijn grafsteden rondom hem; zij allen, onbesneden, geveld door het zwaard. Voorwaar, zij hebben schrik voor zich verspreid in het land der levenden.

27 De gevallenen onder de onbesnedenen liggen niet bij de helden, die in hun wapenrusting in het dodenrijk zijn neergedaald, wier zwaard men onder hun hoofd heeft gelegd en wier ongerechtigheden op hun gebeente liggen. Voorwaar, de schrik voor deze helden heerste in het land der levenden.