14 Maar ik zeide: Ach, Here Here! Zie, ik ben nooit verontreinigd geweest; van mijn jeugd aan tot nu toe heb ik nooit aas noch het verscheurde gegeten of is er verfoeilijk vlees in mijn mond gekomen.
15 Toen zeide Hij tot mij: Zie, Ik sta u toe rundermest te gebruiken in plaats van menselijke uitwerpselen: bereid dan daarop uw brood.
16 Daarna zeide Hij tot mij: Mensenkind, zie, Ik verbreek de staf des broods in Jeruzalem – en zij zullen brood eten, in afgewogen hoeveelheid, met kommer; water zullen zij drinken, in afgemeten hoeveelheid, in stomme smart –
17 opdat zij aan brood en water gebrek hebben, met elkander verbijsterd staan en in hun ongerechtigheid wegkwijnen.