24 Toen voerde hij mij naar het zuiden, en zie, daar was een poort, die naar het zuiden gericht was. Hij mat haar muurvlakken en haar voorhal: dezelfde afmetingen.
25 Zij had, evenals haar voorhal, vensters aan alle zijden, gelijk aan de vorige vensters; vijftig el was de lengte en vijfentwintig el de breedte;
26 zeven treden voerden tot haar op; de voorhal lag dan daarvóór, en zij had palmen aan weerszijden aan haar muurvlakken.
27 Ook was er een poort aan de binnenste voorhof, aan de zuidzijde; hij mat van poort tot poort aan de zuidzijde: honderd el.
28 Daarop bracht hij mij naar de binnenste voorhof door de Zuidpoort, en hij mat de Zuidpoort: dezelfde afmetingen.
29 Ook haar kamers en haar muurvlakken en haar voorhal hadden dezelfde afmetingen; zij had, evenals haar voorhal, vensters aan alle zijden; vijftig el was de lengte en vijfentwintig el de breedte –
30 en er waren voorhallen aan alle zijden, vijfentwintig el lang en vijf el breed –