39 In de voorhal der poort stonden aan weerszijden twee tafels om daarop het brandoffer, het zondoffer en het schuldoffer te slachten.
40 Aan de zijkant, aan de buitenkant, als men naar de ingang van de poort opsteeg noordwaarts, waren twee tafels, en aan de andere zijkant van de voorhal der poort eveneens twee tafels.
41 Er waren vier tafels aan elke zijkant van de poort: acht tafels, waarop men slachtte.
42 De vier tafels van het brandoffer waren van gehouwen stenen, anderhalve el lang en anderhalve el breed en één el hoog; daarop legde men de gereedschappen waarmee men het brandoffer en het slachtoffer slachtte.
43 Haken van één handbreedte waren aan alle zijden aan het gebouw bevestigd; op de tafels kwam het vlees van de offergave.
44 Aan de buitenzijde van de binnenste poort waren twee vertrekken in de binnenste voorhof, één aan de zijkant van de Noordpoort met de voorzijde op het zuiden en één aan de zijkant van de Zuidpoort met de voorzijde op het noorden.
45 Hij sprak tot mij: Dit vertrek met de voorzijde op het zuiden, is voor de priesters die in de tempel dienst doen,