22 Het altaar was van hout, drie el hoog en zijn lengte was twee el; en de hoeken daarvan, het voetstuk en de wanden waren van hout. En hij zeide tot mij: Dit is de tafel die voor het aangezicht des Heren staat.
23 De tempel had evenals het heilige twee deuren.
24 De deuren hadden twee deurvleugels, twee draaiende deurvleugels, twee deurvleugels aan de ene deur en twee aan de andere.
25 Ook hierop, op de deuren van de tempel, waren cherubs en palmen aangebracht, zoals op de muren aangebracht waren. En er was een houten afdak van buiten vóór de voorhal.
26 En vensters van latwerk en palmen bevonden zich aan weerszijden aan de zijkanten van de voorhal, aan de zijvertrekken van het huis en aan de afdaken.