15 Toen hij nu gereed was met het meten van het binnenste van het huis, leidde hij mij naar buiten in de richting van de poort die naar het oosten gericht was, en nam de maat aan alle zijden.
16 Hij mat de oostelijke zijde met de meetroede: vijfhonderd roeden, met de meetroede rondom;
17 en hij mat de noordelijke zijde: vijfhonderd roeden, met de meetroede rondom;
18 de zuidelijke zijde mat hij: vijfhonderd roeden, met de meetroede;
19 hij wendde zich naar de westelijke zijde en mat: vijfhonderd roeden, met de meetroede.
20 Langs de vier zijden nam hij de maat; er was een muur geheel rondom, vijfhonderd lang en vijfhonderd breed, om scheiding te maken tussen wat heilig en niet heilig is.