16 Hij mat de oostelijke zijde met de meetroede: vijfhonderd roeden, met de meetroede rondom;
17 en hij mat de noordelijke zijde: vijfhonderd roeden, met de meetroede rondom;
18 de zuidelijke zijde mat hij: vijfhonderd roeden, met de meetroede;
19 hij wendde zich naar de westelijke zijde en mat: vijfhonderd roeden, met de meetroede.
20 Langs de vier zijden nam hij de maat; er was een muur geheel rondom, vijfhonderd lang en vijfhonderd breed, om scheiding te maken tussen wat heilig en niet heilig is.