4 Voor de vertrekken langs liep naar binnen toe een gang van tien el breed en honderd el lang, en de ingangen kwamen uit op het noorden.
5 De bovenste vertrekken echter waren minder diep, want de galerijen namen daarvan meer ruimte weg dan van de onderste en van de middelste van het bouwwerk.
6 Want zij lagen in drie verdiepingen en hadden geen zuilen, zoals de zuilen van de voorhoven; daarom was er van de onderste en middelste iets afgenomen, van de grond af.
7 En er was een muur, die buiten evenwijdig liep met de vertrekken, in de richting van de buitenste voorhof, langs de vertrekken, vijftig el lang.
8 Want de lengte van de vertrekken die aan de buitenste voorhof lagen, was vijftig el; maar van die tegenover het heiligdom honderd el.
9 En beneden deze vertrekken lag de ingang aan de oostzijde, wanneer men uit de buitenste voorhof daarheen ging.
10 In de breedte van de muur van de voorhof aan de zuidzijde, langs het plein en langs het bouwwerk, bevonden zich eveneens vertrekken.