14 zij mogen daarvan niets verkopen noch verruilen; zij mogen het beste deel van het land niet aan anderen overdragen, want het is de Here heilig.
15 Doch vijfduizend (el), het overschot in de breedte langs de vijfentwintigduizend, dat is niet heilig, maar bestemd voor de stad, tot woonplaats en tot open veld, en de stad zal in het midden daarvan liggen.
16 Dit zullen haar afmetingen zijn: de noordzijde vierduizend vijfhonderd (el), de zuidzijde vierduizend vijfhonderd, de oostzijde vierduizend vijfhonderd en de westzijde vierduizend vijfhonderd;
17 en de stad zal een open veld hebben: noordwaarts tweehonderd vijftig (el), zuidwaarts tweehonderd vijftig, oostwaarts tweehonderd vijftig en westwaarts tweehonderd vijftig.
18 Het overschot in de lengte evenwijdig aan de heilige heffing: tienduizend (el) oostwaarts en tienduizend westwaarts; dat zal evenwijdig zijn aan de heilige heffing, en de opbrengst daarvan zal zijn tot onderhoud van hen die in de stad arbeiden.
19 Zij die in de stad arbeiden uit alle stammen Israëls, zullen dit bewerken.
20 De gehele heffing zal vijfentwintigduizend bij vijfentwintigduizend (el) zijn; als een vierkant moet gij de heilige heffing bepalen met inbegrip van het bezit der stad.