8 daarom zo zegt de Here Here: Zie, Ik zàl u, ja Ik! Ik zal in uw midden gerichten voltrekken voor de ogen der volken.
9 Ik zal wegens al uw gruwelen aan u doen wat Ik nog nooit gedaan heb en nooit meer zo doen zal.
10 Daarom zullen vaders in uw midden hun kinderen opeten, en kinderen zullen hun vaders opeten. Ik zal gerichten aan u voltrekken en al wat er nog van u overblijft, zal Ik naar alle windstreken verstrooien.
11 Daarom, zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here Here, voorwaar, omdat gij mijn heiligdom verontreinigd hebt door al uw afschuwelijkheden en door al uw gruwelen, daarom zal Ik Mij onttrekken, Ik zal niets ontzien en Ik zal geen deernis hebben.
12 Een derde deel van u zal door de pest sterven en door de honger omkomen in uw midden; een derde deel om u heen zal door het zwaard vallen; een derde deel zal Ik naar alle windstreken verstrooien en achter hen zal Ik het zwaard trekken.
13 Zo zal mijn toorn ten volle worden uitgestort en zal Ik mijn grimmigheid aan hen stillen en Mij wreken. En zij zullen weten, dat Ik, de Here, in mijn naijver gesproken heb, wanneer Ik mijn grimmigheid ten volle over hen heb gebracht.
14 Ik zal u maken tot een puinhoop en tot een smaad onder de volken romdom u ten aanschouwen van iedere voorbijganger.