1 Het woord des Heren kwam tot mij:
2 Mensenkind, richt uw blikken op de bergen Israëls,
3 profeteer tegen hen en zeg: bergen Israëls, hoort het woord van de Here Here: zo zegt de Here Here tot de bergen en de heuvelen, tot de beekbeddingen en de dalen: zie, Ik breng het zwaard over u en uw hoogten zal Ik vernietigen.
4 Uw altaren zullen verwoest worden en uw wierookaltaren verbroken, en Ik zal uw gedoden neerwerpen vóór uw afgoden.
5 Ik zal de lijken der Israëlieten vóór hun afgoden werpen en uw beenderen strooien rondom uw altaren.