19 Hun zilver zullen zij op straat werpen en hun goud zal een voorwerp van afschuw zijn; hun zilver en goud zullen hen niet kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren; zij zullen zich daarmee niet kunnen verzadigen, noch daarmee hun binnenste kunnen vullen, want het is hun een struikelblok tot ongerechtigheid geweest.