31 hetgeen waartoe zijn vermogen toereikend is: de ene als zondoffer en de andere als brandoffer, benevens het spijsoffer; en de priester zal verzoening doen over hem, die gereinigd moet worden, voor het aangezicht des Heren.
Lees verder hoofdstuk Leviticus 14
Uitzicht Leviticus 14:31 in verband