7 Ga toch terug naar God. Laat uw leven leiden door het principe van de liefde en rechtvaardigheid. En verwacht altijd veel van Hem die uw God is.
8 Maar, nee, mijn volk gedraagt zich als een slimme handelaar die valse gewichten gebruikt. Afpersen is hun lust en leven.
9 Israël verklaart trots: “Kijk eens hoe rijk ik ben! Allemaal eigenhandig verdiend!” Maar rijkdom kan geen tegenwicht vormen voor uw zonden.
10 Ik ben dezelfde Here, dezelfde God die u verloste uit de slavernij in Egypte. En Ik zal u weer in tenten laten wonen, zoals u elk jaar doet tijdens het Loofhuttenfeest.
11 Ik stuurde mijn profeten om u te waarschuwen door visioenen en gelijkenissen.’
12 Maar de zonde van Gilgal tiert nog welig. Lange rijen altaren, opgesteld als voren in een veld, worden gebruikt om te offeren aan de afgoden. En ook Gilead is vol dwazen die afgoden aanbidden.
13 Jakob vluchtte naar Aram en kreeg zijn vrouw door te werken als schapenhoeder.