1 De Here zei tegen mij: ‘Ga uw vrouw weer halen, breng haar bij u terug en heb haar lief, ook al pleegt zij graag overspel met andere mannen. Want Ik, de Here, heb Israël nog steeds lief, ook al heeft zij zich gewend tot afgoden en hun mooie geschenken geofferd.’
2 Toen kocht ik haar voor vijftien zilverstukken en driehonderddertig liter gerst.
3 Ik zei tegen haar: ‘Je moet een hele tijd alleen blijven, niet met andere mannen uitgaan of prostitutie bedrijven. Ook ik zal je niet aanraken.’
4 Dit laat zien hoe de Israëlieten lange tijd geen koning zullen hebben en geen altaar, tempels, priesters of zelfs afgoden!
5 Daarna zullen zij terugkeren naar de Here, hun God, en naar een koning uit het huis van David. Bevend van angst en ontzag zullen zij naderen tot de Here en zijn zegeningen ervaren. Dit alles zal plaatshebben in de eindtijd.