7 Uw armen zijn verlamd door angst. De moedigste harten smelten en zijn bang.
8 De angst grijpt u met pijnlijke scheuten, zoals de weeën een zwangere vrouw overvallen. U kijkt elkaar radeloos aan, de schrik staat op uw gezicht te lezen.
9 Want kijk, de dag van de Here is in aantocht, de vreselijke dag van zijn verbolgenheid en vurige toorn. Het land zal worden vernietigd, evenals alle zondaars.
10 De hemelen boven hen zullen donker zijn. De sterren, de zon en de maan zullen geen licht geven.
11 En Ik zal de wereld straffen voor haar kwaad, alle inwoners voor hun zonden. Ik zal de arrogantie van de trotse man en de hooghartigheid van de rijke neerslaan.
12 Mensen zullen schaars zijn als goud, zeldzamer dan het goud van Ofir.
13 Want Ik zal de hemelen door elkaar schudden in mijn vreselijke toorn en de aarde zal van haar plaats worden gebracht.