14 Alle hoge bergen en heuvels,
15 elke hoge toren en steile muur,
16 alle grote zeeschepen met kostbare lading: alles zal die dag door de Here worden verwoest.
17 Alle menselijke verwaandheid zal moeten buigen en alleen de Here zal verheven zijn.
18 En alle afgoden zullen spoorloos verdwijnen.
19 Als de Here van zijn troon opstaat om de aarde te bestraffen, zullen zijn vijanden een goed heenkomen zoeken in rotsspleten en grotten, uit angst voor zijn indrukwekkende glorie en majesteit.
20 Dan zullen de mensen eindelijk hun gouden en zilveren afgoden afdanken en voor de ratten en de vleermuizen gooien