16 alle grote zeeschepen met kostbare lading: alles zal die dag door de Here worden verwoest.
17 Alle menselijke verwaandheid zal moeten buigen en alleen de Here zal verheven zijn.
18 En alle afgoden zullen spoorloos verdwijnen.
19 Als de Here van zijn troon opstaat om de aarde te bestraffen, zullen zijn vijanden een goed heenkomen zoeken in rotsspleten en grotten, uit angst voor zijn indrukwekkende glorie en majesteit.
20 Dan zullen de mensen eindelijk hun gouden en zilveren afgoden afdanken en voor de ratten en de vleermuizen gooien
21 in een overhaaste vlucht naar de rotsholen en bergspleten om te ontkomen aan de verschrikkelijke glorie en majesteit van de Here, wanneer Hij opstaat om de aarde te bestraffen.
22 Stel toch geen vertrouwen in de mens, klein als hij is en afhankelijk van zijn ademhaling. Hij stelt niets voor!