15 Prijs de Here! Hij heeft ons tot een machtig volk gemaakt. Hij heeft de grenzen van ons land uitgebreid!
16 Here, in onze wanhoop zochten wij U. Toen uw straf ons trof, riepen wij U aan.
17 Wat misten wij uw aanwezigheid, Here! Wij leden als een vrouw die een kind ter wereld brengt en daarbij schreeuwt en ineenkrimpt van de pijn.
18 Ook wij zijn ineengekrompen van vreselijke angst, maar het baatte niet. Al onze pogingen konden ons niet verlossen.
19 Desondanks weten wij één ding zeker, zij die het eigendom van God zijn, zullen opnieuw leven. Hun lichamen zullen weer opstaan en zij zullen zingen van blijdschap! Want Gods levenslicht zal als dauw op hen vallen!
20 Ga naar huis, mijn volk, en doe uw deuren op slot! Verberg u een korte tijd, totdat de toorn van de Here tegen uw vijanden voorbij is.
21 Kijk! De Here komt uit de hemelen om de mensen van de aarde te straffen voor hun zonden. De aarde zal de moordenaars niet langer verbergen. De schuldigen zullen worden gevonden.