3 Eens zal de oogstrelende schoonheid van Samaria, omringd door een vruchtbare vallei, plotseling verdwenen zijn.
4 Zij zal gretig worden weggeplukt, zoals een vroege vijg wordt weggeplukt en gretig opgegeten!
5 Uiteindelijk zal dan de Here van de hemelse legers Zelf hun gekroonde glorie zijn, de prachtige diadeem voor wie er van zijn volk zijn overgebleven.
6 Hij zal de rechters een verlangen naar rechtvaardigheid geven en grote moed aan de soldaten die bij de poort weten stand te houden.
7 Maar ook Jeruzalem wordt door dronkaards geleid! Haar priesters en profeten wankelen en waggelen. Zij maken domme fouten en begaan grote vergissingen.
8 Hun tafels liggen vol met braaksel, overal ligt vuil.
9 ‘Wie denkt Jesaja wel dat hij is,’ zeggen de mensen, ‘om op zo'n toon tegen ons te spreken! Zijn wij soms kleine kinderen, net oud genoeg om te praten?