13 Maar de Here maakt Zich klaar voor zijn rechtszaak waarin Hij de volken als beklaagden oproept!
14 De eersten die de Here zal aanklagen, zijn de oudsten en de edelen, want zij hebben de armen beroofd. Zij hebben hun huizen met hun buit gevuld.
15 ‘Wat bezielt u dat u mijn volk vertrapt en weerlozen mishandelt?’ zal de Here van de hemelse legers hun vragen.
16 Daarna zal Hij de verwaande vrouwen van Jeruzalem berechten. Zij schrijden door de straten met hun neus in de lucht en met rinkelende ringen om hun enkels. Begerig lonken zij naar de mannen.
17 De Here zal een plaag sturen die hun schedels schurftig maakt en hen openlijk vernederen.
18 Zij zullen onder het lopen niet langer zelfverzekerd rinkelen. Want de Here zal hun mooie sieraden wegnemen,
19 hun halskettingen en armbanden en hun prachtige sluiers.