2 en hun leiders doden. Hij zal hun legers, rechters, profeten, oudsten,
3 legeraanvoerders, zakenlieden, advocaten, magiërs en waarzeggers vernietigen.
4 De koningen van Israël zullen kinderen lijken en met willekeur regeren.
5 Er zal totale anarchie heersen. Men zal elkaar vertrappen, buren zullen buren bestrijden, de jongeren zullen in opstand komen tegen ouderen en nietsnutten zullen fatsoenlijke mensen belachelijk maken.
6 In die dagen zal een man tegen zijn broer zeggen: ‘Jij hebt een mantel, wees daarom onze leider en neem deze puinhoop onder je hoede.’
7 ‘Nee!’ zal hij antwoorden. ‘Ik kan jullie niet uit het slop halen! Ik heb geen eten of kleding. Je moet mij niet tot leider maken!’
8 Israëls regering is machteloos en Juda kan niets doen, omdat zij in woord en daad tegen de Here zijn opgestaan en Hem niet willen vereren, zij beledigen openlijk zijn glorie.