18 Vanaf de heuvels zal Ik grote rivieren naar beneden laten stromen. Het water zal in de dalen voor hen opspuiten! In de woestijnen zullen waterplassen zijn en door bronnen gevoede rivieren zullen over de uitgedroogde grond vloeien.
19 Ik zal bomen planten: ceders, acacia's, olijfbomen, cipressen, platanen en dennebomen—op onvruchtbare grond.
20 Iedereen zal dit wonder zien en begrijpen dat de hand van de Here, de Heilige van Israël, het deed.
21 Kunnen de afgoden dat ook van zichzelf zeggen? Laten ze maar komen en tonen wat ze kunnen, zegt God, de koning van Israël.
22 Geef hun de kans te vertellen wat in de afgelopen jaren is gebeurd en wat de toekomst ons zal brengen.
23 Als jullie goden zijn, vertel dan maar eens wat de toekomst voor ons in petto heeft. Of doe een machtig wonder, waarbij onze monden van verbazing openvallen.
24 Maar nee! Jullie zijn minder dan niets en kunnen ook niets. Ieder die voor jullie kiest, verafschuw Ik.