4 Ter wille van mijn dienaar Jakob, mijn uitverkoren volk Israël, heb Ik u voor dit werk geroepen, u bij uw naam geroepen. Ik gaf u een erenaam, hoewel u Mij niet kende.
5 Ik ben de Here, er bestaat geen andere God. Ik zal u kracht geven om overwinningen te behalen, ook al kent u Mij niet.
6 De hele wereld, van oost tot west, zal weten dat er geen andere God bestaat. Ik ben de Here en er bestaat niemand anders. Ik alleen ben God.
7 Ik formeer het licht en schep de duisternis. Ik zorg voor vrede en doe het onheil komen. Ik, de Here, doe deze dingen.
8 Hemelen, druppel van boven. Wolken, laat gerechtigheid stromen. Aarde, open uw schoot, opdat het heil en de vrede groeien mogen. Ik, de Here, heb het bewerkt.
9 Wee degene die zijn schepper bestrijdt. Durft de pot ruzie te maken met zijn maker? Zegt de klei tegen degene die haar kneedt: ‘Stop, u doet het verkeerd!’ of roept de pot: ‘U kunt er niets van!’
10 Wee het pasgeboren kind dat tegen zijn vader zegt: ‘Waarom hebt u mij verwekt?’ en tegen zijn moeder: ‘Waarom hebt u mij gebaard?’